Ik heb het geluk dat ik geen pech heb gehad

Afscheid nemend PPP voorzitter Joop van Veelen blikt terug op zijn loopbaan

In maart 2026 stopt Joop van Veelen als voorzitter van brancheorganisatie PPP en geeft hij het stokje door aan beoogd opvolger Pieter Bosscher. Als verbinder pur sang past het voorzitter schap hem goed maar nu vond hij het tijd worden om even pauze te nemen en te bezinnen. Reden voor een persoonlijk gesprek waarin Van Veelen met zichtbaar plezier anekdotes opdiept uit zijn lange carrière in sales en zijn betrokkenheid bij verschillende (lokale) organisaties. ‘Ik was nooit opstandig maar had wel meningen.’ Over stappen nemen en geduld hebben, aan de zijlijn komen te staan, heimwee overwinnen, en wereldburger zijn terwijl je toch in Barneveld blijft wonen.

Ik heb dit natuurlijk al eerder geroepen, maar nu is het echt genoeg geweest. Ik ben nu 67 en bevind me in een fase dat ik overal wel even mee zou willen stoppen. In 2010 ben ik al een paar jaar voorzitter geweest. Toen heb ik het stokje overgedragen aan Edwin Bouman. Na ruim twee jaar kwam hij tijd tekort omdat hij ook zijn eigen bedrijf moest runnen, en zou ik voor de duur van een jaar het voorzitterschap van hem overnemen. Inmiddels zit ik er al weer bijna acht jaar! Behalve dat het lastig was om een opvolger te vinden ligt dat ook aan mezelf. Ik vind het hartstikke leuk en ben er misschien ook wel geschikt voor.”

Wat maakt jou een geschikte voorzitter?
“Ik ben een verbinder. Dat uit zich op meerdere fronten maar als voorzitter is dat heel belangrijk. En zonder op te willen scheppen: ik kan ook leidinggeven en ben creatief. Ja, ik kan wat ‘recht voor z’n raap’ zijn maar ook met humor. Soms is het goed om iemand even te laten schrikken want dan heb je tenminste contact. Dan kom je verder. Ik wil namelijk niet alleen op de winkel passen maar ook stappen nemen.”

Hoe laat je de PPP achter?
“De PPP staat er best goed voor. Veranderingen gaan langzaam, stapje voor stapje. Er zijn bijvoorbeeld nog geen goede data over onze industrie op Europees niveau. Het steekt me dat daar nog geen goed onderzoek naar gedaan wordt. Dat is de reden dat we ook niet bij de overheid op de kaart staan als een belangrijke industrie. In Brussel bestaan we niet. We hebben nog geen eigen branchecode. We zijn daar in samenwerking met andere Europese landen mee bezig. Nu is ieder land nog te vaak het wiel opnieuw aan het uitvinden, terwijl je zoveel van elkaar kunt leren. Onder de noemer van de European Association Corporation (EAC), een samenwerkingsverband van Europese brancheverenigingen, zijn we nu met twaalf landen in gesprek over het vak en hoe we elkaar kunnen versterken.”

Kippenboerderij

Behalve voorzitter van de PPP heb je een lange carrière in marketing en sales achter de rug. Kun je vertellen hoe je begon?
“Als ik solliciteerde zei ik steevast: ‘Ik kom uit Barneveld, mijn vader was kippenboer en ik ben gereformeerd.’ Wij waren wel van het ‘lichtste clubje’ gereformeerden in Barneveld. Wij gingen op zondag na de kerk wél voetballen. Mijn vader was een verbinder en mijn moeder een bestuurder. Ze hadden een klein boerderijtje met een zuivelhandel erbij. Ik hielp een beetje mee. Behalve kippen hadden we ook duiven en die moesten bijvoorbeeld verkocht worden op de kleindierenmarkt in Barneveld. Ik stond daar als twaalfjarig jochie met de duiven en dat vonden de bezoekers prachtig. Als ze probeerden op de prijs af te dingen ging ik daar niet mee akkoord. Wat dat betreft was ik een bijdehandje: ik wilde meer geld mee naar huis nemen dan waar mijn vader op rekende. Ook als we voor een kinderkamp langs de deuren gingen om postzegels te verkopen kwam ik met goed gevulde zakken terug.”


Wist je toen al wat je wilde worden?
“Wat ik wist is dat ik geen boer was zoals mijn vader. Op school in Amersfoort, dat was al heel wat, zag ik een heel andere manier van leven dan ik gewend was in Barneveld. Ik ging naar de havo maar haalde er alleen maar onvoldoendes. Toen werd ik getest en kwam naar voren dat ik geschikt was voor de handel. Dus ging ik naar de Handelsschool en deed het daar goed. Daarna ben ik pas echt losgekomen van huis door een jaar naar Londen te gaan. Dat vonden m’n ouders wel spannend, en ik ook. Ik zou opgehaald worden van het station maar de jongen die me zou ophalen was er niet. Daar sta je dan met je koffertje, net 18 en nog niets van de wereld gezien… Gelukkig had ik een telefoonnummer en kon ik met collect call zijn ouders bellen en uiteindelijk ben ik op mijn bestemming terechtgekomen.

Na een week kreeg ik verschrikkelijke heimwee. Ik at niet meer. Mijn vader zei dat ik maar terug naar huis moest komen. Vervolgens zei ik elke dag tegen mezelf ‘morgen ga ik een ticket boeken.’ En zo stelde ik het elke dag een beetje uit. Ik ben het hele jaar gebleven – werkend in een warenhuis op de doe-het-zelf afdeling waar ik bij aanvang ook totaal geen verstand van had – en heb een hele leuke tijd gehad.”

Volwassen

“Terug in Barneveld kon ik aan de slag als verkoper bij een klein bedrijf in computerbenodigdheden in Amsterdam. Ik reed met m’n Opel Kadett het hele land door en had het goed naar m’n zin maar toen ik van de chef het advies kreeg om bij een vriend van hem te gaan werken in een soortgelijk bedrijf met meer mogelijkheden, heb ik dat gedaan.”

Hoe zag je leven er toen uit?

“Intussen was ik op mijn eenentwintigste al getrouwd met de vrouw met wie ik op mijn vijftiende verkering had gekregen. We kregen drie kinderen, twee meisjes en een jongen. Dus dat was al vroeg een volwassen leven met verantwoordelijkheden. Ik kreeg toen ook de vraag of ik het bedrijf in computerapparatuur waar ik toen werkte wilde overnemen. Maar dat zag ik niet zitten. Ik wilde meer van de wereld zien en had het gevoel dat ik dan een beetje te vast zou komen te zitten. Ondertussen had ik meer marketingdiploma’s op zak en de opgedane skills wilde ik graag kwijt bij een groter bedrijf. Ik was zijdelings in contact gekomen met een mooi familiebedrijf in Apeldoorn: drukkerij De Blaeuwe Werelt. Zij maakten onder andere printerformulieren met transportgaatjes. Ik heb ze een brief gestuurd met een open sollicitatie en de ideeën die ik had voor het bedrijf en ze waren geïnteresseerd. Zo kwam ik op internationale congressen terecht en mocht daar praatjes houden… Op mijn 28ste werd ik er directeur. In de drukkerij branche begon ook ongemerkt een ander hoofdstuk in mijn leven want daar ontmoette ik mijn huidige vrouw. Dat wist ik toen nog niet. Pas later, toen ik in de promotionele branche was begonnen en zij op mijn aanraden voor een kennis van mij ging werken, sloeg de vlam over. Ik wist vrij snel dat dit niet te stoppen was en dat zij de vrouw van mijn leven was. Ik ben gescheiden na 23 jaar huwelijk en met Martine verder gegaan. Een scheiding is nooit iets om trots op te zijn maar ik heb er geen dag spijt van gehad.”

Promotionele branche

Hoe was de kennismaking met de promotionele branche?
“In 2000 ben ik in deze branche gestapt. Een maatje van me van voetbal, Erik Jan Schimmel van Mid Ocean Brands, vroeg of ik daar directeur marketing en sales wilde worden en nog wat later werd ik er algemeen directeur. Ik vond het super interessant omdat het zo internationaal georiënteerd was. Ik ben nieuwsgierig van aard en vloog overal heen om fabrieken te bezoeken. Weken naar Hongkong en China om producten en leveranciers uit te zoeken was intensief, maar ook veel feesten natuurlijk… Ik heb een mooie tijd bij Mid Ocean Brands gehad maar op een gegeven moment kwamen er andere commissarissen en werd de structuur van het bedrijf meer hiërarchisch. Het was niet meer zo vanzelfsprekend om je mening te uiten en ik moest te veel op mijn tong bijten.

Erik Jan Schimmels schoonvader was eigenaar van ProComm en vroeg of ik geïnteresseerd was zijn bedrijf over te nemen. Indertijd was ProComm een klein bedrijf dat vooral gericht was op de organisatie van events en jubilea en relatiegeschenken waren toen maar een klein onderdeel van hun portefeuille. Het zou betekenen dat ik van een leidinggevende functie in een groot bedrijf terug zou keren naar een heel kleine onderneming en toch heb ik het gedaan. Het was een sprong in het diepe maar mijn vrouw Martine en ik waren het er over eens dat het tijd was om samen iets te beginnen en niet meer voor een ander te werken. Financieel was er weinig ruimte, onze auto was jarenlang een bedrijfsbusje. We werkten samen met het team keihard aan het bedrijf. Na ongeveer drie van die jaren ging het een beetje lopen. Als ik van tevoren had geweten hoe riskant het was had ik het nooit gedaan. Achteraf ben ik heel blij dat we dat niet wisten!”


Ben je als eigenaar nog steeds betrokken bij ProComm?

“Op dit moment doe ik er, behalve zo nu en dan binnenlopen, eigenlijk niets meer. Tijdens de kerstvakantie in 2019 heb ik mijn kantoor helemaal leeg gemaakt, dus toen was het voor iedereen duidelijk dat ik echt weg was. Ik bemoei me nergens meer mee want er zit een prima team onder directeur Harry van Voskuilen. Martine is nog steeds een belangrijke schakel in het bedrijf en doet onder andere orderbegeleiding, administratie en financiën.”

Loslaten
Kun je dat makkelijk loslaten?
“Ja, ik laat het heel makkelijk van me afglijden. Het is geen kindje van me. Ik moet ergens vol voor gaan en niet een beetje aan de zijlijn staan. Ik ben van nature een bouwer en op een gegeven moment loopt het en dan vind ik het niet meer zo spannend. Toen ProComm een beetje begon te lopen, startte ik als voorzitter bij de PPP en kon ik weer gaan bouwen. Dat nam me meteen flink in beslag.”

Hoe zie jij je toekomst?
“Het is wel gek: omdat ik nu dus besloten heb echt te stoppen met de PPP gaan de andere bestuursleden meer hun eigen gang en ik kom daardoor meer aan de zijlijn te staan. Dat is helemaal de bedoeling maar daardoor vind ik het ook meteen minder leuk… En het wordt steeds ‘beroerder’ voor me want ik word minder relevant! Ik blijf betrokken tot maart maar laat ondertussen taken los. Met een ander mooi project waar ik aan meewerk, Barneveld Tomorrow, wil ik eind volgend jaar ook stoppen. Dat project kwam op mijn pad toen ik met wat ondernemers uit Barneveld aan tafel zat en in het gesprek naar voren kwam dat onze gemeente relatief een laag percentage hoogopgeleiden heeft maar wel de meeste bedrijven per hoofd van de bevolking van heel Nederland. Vanuit de Calvinistische inslag is er altijd werk te doen. Alleen weten jongeren vaak niet welke mooie bedrijven hier gevestigd zijn, dus daar ligt een taak voor ons ondernemers. We hebben een stichting opgericht met een bestuur waarin ook studenten vertegenwoordigd zijn. Ook helpen we startups. Heel leuk om die kar te trekken maar ook daar gaat best wel weer veel tijd in zitten.”

Wat gebeurt er met jou als je niets doet?

“Er komt altijd wel weer iets op mijn pad. Ik ben gewend om na de ene klus de andere meteen op te pakken, ook om het gat dat zou kunnen ontstaan meteen te dichten. Als ik iets in een plan zie dan wil ik dat wel aangaan. En soms ook als ik er niets in zie: ook als je wilt bewijzen dat iets niet werkt, moet je er eerst voor 100 procent voor gaan. Ik moet zeker weten dat ik er naast zit. Zo was er een keer een initiatief ontstaan waarvoor we zestig burgers uit de verschillende dorpen van de gemeente Barneveld bij elkaar hebben gebracht met een heel brede expertise. Toen hebben we drie dagen bij elkaar gezeten en gepraat over wat we als burgers zelf bij kunnen dragen. Iedereen deed mee en gaf zichzelf bloot, dat was heel mooi. Iets waar ik vooraf dus niet echt in geloofde…”

Tevredenheid
Is het voor jou moeilijk jezelf bloot te geven?
“Nee, helemaal niet. Ik ben er al redelijk jong achter gekomen: dit is wie ik ben en daar moet je het maar mee doen. Waarom zou ik met mezelf worstelen? Ik had misschien iets meer geduld willen hebben en ik kan jaloers zijn op mensen die iets heel goed kunnen zoals schilderen of pianospelen. Daar ga ik maar niet meer aan beginnen, dat is voor niemand leuk… Ik kan alleen maar m’n mond opentrekken. En verbinden.”

Wat doe je naast werken?
“Ik heb mijn hele leven gevoetbald, en ik speel nog steeds elke dinsdagavond een partijtje. Verder doe ik aan hardlopen en krachttraining en een beetje golfen. Je moet je kop en je lichaam een beetje pijn doen anders gaat het vast zitten. Lezen zou ik graag wat meer doen, wie weet als ik wat meer rust krijg. Ik hou nog wel alle vakliteratuur bij. Mijn twee dochters en zoon hebben nu allemaal zelf kinderen en wonen hier allemaal een eindje vandaan. Ze logeren vaak bij ons en we proberen een keer in de zoveel tijd met z’n allen een paar dagen tijd met elkaar door te brengen. Daarnaast reizen we veel.”

Wat geeft jou de meeste energie, wanneer was het een geslaagde dag?
“Als ik een vergadering of goed gesprek heb gehad en het is gelukt. Als ik iets bereikt heb, daar kan ik nog steeds van genieten. Als ik anderen een beetje blij heb gemaakt.”

Kun je je voorstellen dat je in een heel andere beroepsgroep terecht was gekomen?
“Ik droom alleen over iets als het een beetje realistisch is. Het zakenleven en de handel trokken me altijd en het maakte niet zozeer uit welke handel dat werd. Verbinden is overtuigen en verkopen is ook overtuigen en vertrouwen winnen.
Ik herinner me nog een uitje naar de Tweede Kamer toen ik op de Handelsschool zat. Een linkse politicus ging met ons in gesprek om te horen wat onze toekomstplannen waren. Ik dacht natuurlijk, zo’n rooie wat heeft die me te vertellen! Maar ik herinner me tot op de dag van vandaag wat hij toen zei: je kunt veel geld verdienen en steeds een grotere auto nemen. Je kunt het ook net wat anders doen met dezelfde ambitie: als je echt slim bent dan ben je blij met wat je hebt. Want zo’n grote auto willen hebben is wel heel vermoeiend. Er is altijd weer een grotere. Word niet laks maar wees vooral ook een beetje tevreden met wat je hebt.”